15 december 2017

Cornelis Fransz den Drol, huijstimmerman, gaf Jan Jansen een draai om zijn oren

Cornelis Fransz, huijstimmerman, en zijn vrouw Neeltge Jacobsdr., beiden wonende in de “Verkeerden Bogaert”, buiten 't Hoffpoortge, maakten op 31-10-1602 in Rotterdam een testament op bij notaris Gerrit Jansz. van Woerden. Daarin laten zij elkaar goederen na, en benoemen hun dochters Trijntgen Cornelisdr. en Geertge Cornelisdr., alsmede het nagelaten kind van hun overleden dochter Marritge Cornelisdr., tot hun erfgenamen. Dit testament werd op 1-10-1616 door Cornelis Fransz. herroepen en teniet gedaan.
Cornelis Fransz. den Doll woonde buiten
de “Delffsche Poort” bij Rotterdam 

Op 30-3-1604 was in Rotterdam sprake van Cornelis Fransz alias den Droll aan de Schyecade (Schiekade). Een kind van Cornelis den Droll werd op 6-2-1600 in Rotterdam begraven.

Ten verzoeke van Cornelis Wiggersz., wonende te Kralingen, hebben op 11-8-1597 in Schiedam Cornelis Fransz. den Drol van Rotterdam, oud 46 jaar, en Pieter Pietersz., steenplaatser, burger te Schiedam en 45 jaar oud, verklaringen afgelegd. Eerst verklaarde Cornelis Fransz. dat hij, deposant, 10 jaar geleden in huur heeft gehad de Hoge Zeedijk van Rotterdam tot Schiedam. Ten zelve tijde had hij Pieter Pietersz. aangenomen om enige beesten op de dijk te weiden, welke hij deposant moest gade slaan. Hij miste een van de beesten, “alsoo hij daer Joost noch staert en cost van leveren”. Pieter Pietersz. verklaarde vervolgens dat hij het beest vergoed heeft gekregen.

Cornelis Fransz den Drol, huijstimmerman, weduwnaar van Neeltgen Jacobs, wonend buiten de Delffsche Poort, maakte op 15-3-1607 in Rotterdam een testament op bij notaris Gerrit Jansz. van Woerden. Hij benoemde tot erfgenaam zijn dochters Trijntgen Cornelis en Geertgen Cornelis, en het nagelaten kind van zijn dochter Marritgen Cornelis. Dit testament werd reeds op 24-6-1609 door hem herroepen.

Weduwnaar Cornelis Frans ging op 3-6-1607 in Rotterdam in ondertrouw met Grietgen Claes, weduwe van Marcelis Bouwens. Zij zijn aldaar op de 20e in de gereformeerde kerk getrouwd.

Cornelis Fransz, huijstimmerman, wonend in de “Verkeerde Bogaert”, maakte bij voornoemde notaris Gerrit Jansz. van Woerden een nieuw testament op 1-8-1610.  Hij sloot zijn dochters Trijntgen Cornelisdr. en Geertgen Cornelisdr. uit van al zijn nagelaten goederen. Hij benoemde tot erfgenamen
- zijn vrouw Grijetgen Claesdr. en
- Jacobmijntgen Pietersdr., nagelaten dochtertje van wijlen zijn dochter Marritgen Cornelisdr.
Reeds op 10-12-1610 zou dit testament alweer herroepen zijn door Cornelis Fransz.

Op verzoek van Thonis Woutersz, arbeider, werd op 11-1-1619 in Rotterdam bij notaris Jan van Aller Az. een verklaring afgelegd door Matheus Lambrechtsz 28 jaar, Gijsbert Jansz 26 jaar, Leendert Fransz 24 jaar, Jan Pietersz 21 jaar en Jan Jansz 22 jaar, allen arbeiders bij de Delftsche schuyten buyten de Delfse Poort. Zij verklaarden dat zij te zamen stonden voor het huis van Cornelis Fransz Droll, tapper in de “Verkeerde Bogaert”, en toen zagen dat Cornelis Fransz Droll uit zijn huis kwam en Jan Jansen een draai om zijn oren gaf.

Op 8-10-1635 in Rotterdam was nog sprake van de verkoop van een laeckenbereydersraem ter lengte van een wollen laken, staande naast het huis van Cornelis Fransz alias den Drol.

Bron: stadsarchief.rotterdam.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Heb je aanvullingen of opmerkingen?