Mijn voorouders Jan Petersz de Jongh alias Horeman en diens vrouw, Jenneke van Oosterhout werden verdacht van heling van door de bende gestolen spullen.
Jan Petersz de Jongh alias Horeman was herbergier op de Zandschel nabij Loon. In juni 1725 werd Jan met zijn huisvrouw, Jenneke van Oosterhout, opgesloten in een vuile, stinkende kerker in het kasteel van Loon. Otto Juijn, dorssaard van Loon, daagde hen voor het gerecht vanwege het verschaffen van voedsel en drank aan en heling van goederen van criminelen. De bij het langdurige proces betrokken schepenen waren Cornelis Verhagen, Niolaes Mouthaen, Thomas van Vucht en Lambert Nouen.
Het moeras bij Loon op Zand |
Op 16 juni 1725 vond een inventaris plaats van de goederen die op de 15e door drossaard Ottho Juijn in beslag zijn genomen in het huis van Jan Petersse de Jongh en diens vrouw, beiden gevangen op het kasteel.
De drossaard stelde dat "het op straffe verboden is aan heiden, landlopers en vagebonden onderdak en kost en drank te verschaffen en dat verdachten dit wel hebben gedaan en ook gestolen goederen aangenomen hebben".