31 januari 2013

Familie De Jong en de watersnoodramp van 1953

Mijn moeder, Rie de Jong, was 19 en woonde met haar jongere zus en beide ouders, Pieter de Jong (1892-1973) en Willempje Cornelia Zijderveld (1892-1976), vlakbij de kerk in de Mookhoek, toen tussen half 3 in de nacht van zaterdag 31 januari en 3 uur in de namiddag van zondag 1 februari 1953 de dijken doorbraken in het zuidwesten van Nederland. 

Rie de Jong
Rie de Jong
In de Hoeksche Waard brak 's nachts de dijk van de polder Groot Koninkrijk op 14 plaatsen door, waarna die polder met grote snelheid vol stroomde. De dijk langs de achterliggende Mijlpolder bij 's-Gravendeel was tegen die muur van water niet bestand en bezweek ook. Veel 's-Gravendelers vluchtten naar de Molendijk tussen 's-Gravendeel en Puttershoek, maar in die dijk vielen 12 gaten, waardoor veel 's-Gravendelers om kwamen. Sommige gaten in de dijken werden door de kracht van het water meer dan honderd meter breed en vele meters diep. 

De volgende dag liep de bijna 2500 ha. grote polder Nieuw-Bonaventura vol. Mijn moeder wilde nog iets uit het schuurtje gaan halen, maar zag een enorme muur van water aankomen en vluchtte snel weer het huis in. De begane grond van hun huis liep onder water en het gezin vluchtten naar de zolder. Al gauw stond het water ca. 1,70 m. hoog en dreef er allerlei keukengerei door de kamer. Twee huizen verder zag mijn moeder een dode koe drijven.  

Na een nacht omringd door water werd het gezin De Jong op maandag 2 februari gered. Eerst werden ze opgevangen in Ahoy in Rotterdam. Daarna werd mijn moeder met haar jongere zus ondergebracht bij een gezin in de Van Weelstraat in Rotterdam, dat zelf ook een dochter had. Mijn grootouders werden elders onder gebracht. 
Watersnood in de Mookhoek
De familie De Jong woonde in de tweede woning van links (de derde vanaf de kerk)

Mijn vader, Teun Bos, was met zijn vriend Jan Hoogvliet in de rampnacht pas rond 12 uur 's avonds uit 's-Gravendeel vertrokken. Ze hadden niets gemerkt van de ramp die zich daar die nacht voltrok. Die zondagmorgen was mijn vader net klaar met koeien melken, toen zijn vriend hem kwam roepen, omdat hij iets gehoord had over overstromingen in 's-Gravendeel. Met de jeep reden ze over de Strijense dijk richting de Mookhoek, maar al gauw konden ze niet verder, omdat de dijk vol vee stond. Toen ze terug reden, liep er al water over de dijk vanuit het Land van Essche de polder Nieuw-Bonaventura in en konden ze ook niet meer terug met de jeep. Gelukkig kwam er een legertruck met grote banden uit de richting van Sas met mensen achterin onder het tentdoek en daar mochten ze mee meerijden. Terug op de Keizersdijk wilden de mensen daar niet geloven dat ze omringd waren door water. 

Toen de mensen zich eindelijk realiseerden hoe ernstig de situatie was, zijn ze zandzakken gaan vullen om de Oud-Bonaventuurse dijk tussen Maasdam en Strijen op te hogen nabij Strijen, waar de dijk veel lager was en het water er overheen begon te lopen. Op het laagste punt van de dijk werd meer dan een meter aan zandzakken aangebracht. 's Nachts bewaakten de mannen de gehele dijk en moesten ze alarm slaan als het ergens fout dreigde te gaan, maar gelukkig hield de Oud-Bonaventuurse dijk stand, zodat Cillaarshoek droog bleef.

Ongeveer een week later was het water zover gezakt dat Jan Hoogvliet de op de dijk achtergelaten jeep met de fiets kon bereiken en hem heeft teruggebracht. Tot april toe stond echter ook in de "droge" polders rondom Cillaarshoek een laagje water, omdat de gemalen geen regenwater konden afvoeren naar de ondergelopen gebieden. 

Bronnen: R. Allewijn, Een zee van water, Waterschap 'De Groote Waard', Klaaswaal,1983, en getuigenissen van mijn beide ouders. 

Zie ook: Het melkdiploma van mijn opa De Jong van 1931.

22 januari 2013

De storm van januari 1576

In de nacht van 22 op 23 januari 1576 was er een zware storm. In veel plaatsen waaiden kerken, huizen, keten en molens om. Ook werden mensen bedolven onder ingestortte huizen. 

In zowel Beverwijk, Leeuwarden als Westmaas stortte een kerk in. De omgevallen kerk van Westmaas werd in de zomer van 1576 herbouwd en in 1650 vervangen door de huidige dorpskerk. 


Ook in Gent, Brugge en Luik liepen huizen en kerken veel schade op. De storm veroorzaakte ook een stormvloed, die het water in de Zuiderzee hoog opzwiepte, waardoor enkele dijken doorbraken rondom het IJ. In Leiden raakten mensen bedolven onder ingestortte huizen. 


Een tijdgenoot, ene Cornelis, schreef over de ramp: 

"dat op ten xxiii Januarij lestleden smorgens tussen vier en vijf uijren inden tijde 
als ick quam dat ons kerck om viel 
was een groote aertbeving 
ende op Claeswael is deselfde aertbevinge geschiet also die buijren daer seijden 
men hoorden in alle plaetsen met dage verdriet 
soe van kercken, huijsen keeten ende moelens die daer om gewaeijt waeren 
en oock op sommige plaetsen daer die menschen onder die huijsen waren doot gevallen 
soe in den Briel ende op andere plaatsen."

Den Briel in 1572 (4 jaar voor de storm)
 Zie: Bulletin 112 van de vriendenkring van het Streekmuseum Hoeksche Waard, juni 2010.

15 januari 2013

Willempje Bos (1897-1982) en Meeuwis Boer (1890-1959)

Wanneer ik als kind over de Keizersdijk naar school fietste, dan kwam ik altijd langs het huis van een oudtante, die wij "Tante Wim" noemden. Zij werd geboren als Willempje Bos op 2-2-1897 in Cillaarshoek als jongste dochter van Teunis Bos en Maaike van Driel. Op 16-4-1925 trouwde zij met Meeuwis Boer (1890-1959), wiens oudere broer Cornelis in 1913 was getrouwd met Willempje's oudste zuster Kommertje. Aanvankelijk woonden "Oom Meeuw" en "Tante Wim" aan de Gatsedijk. 


Grafsteen van "Tante Wim" op het kerkhof van Cillaarshoek

Het huwelijk van Meeuw Boer en Willempje Bos bleef kinderloos, maar hun leven was toch niet zonder kinderen:  
  • Meeuw en Willempje namen Leen Boer in huis, nadat zijn moeder was overleden in het kraambed samen met de tweeling, waarvan zij zwanger was geweest. Leen was de oudste zoon van Aai Boer. Hij had nog twee broertjes, ook een tweeling, die in Strijen-Sas werden opgevoed, waar Aai bij zijn zus Jannigje was ingetrokken. Leen heeft later over zijn stiefouders gezegd dat hij een mooie jeugd had gehad en dat ze goed voor hem waren geweest.
  • Een buurjongen van Meeuw en Willempje was Marien Hoogvliet. Marien had een beenprothese. Waarschijnlijk had hij een ontsteking opgelopen. Daarna was hij thuis verpleegd, maar zijn been was niet meer te redden. Omdat Marien het slecht kon vinden met zijn stiefmoeder, kwam hij vaak bij Meeuw en Willempje over de vloer. Op zondag kwam Marien vaak samen met Leen Boer langs om mijn vader, Teun Bos, op te halen en dan fietsten ze gezamenlijk naar Strijen-Sas om daar Leen's tweelingbroertjes op te zoeken. 


Willempje Bos (1857-1982)
Op een gegeven moment is oudoom Meeuw samen met Marien een café gaan runnen aan de haven in Strijen-Sas. In de herfst van 1944, toen de geallieerden aan de overkant van het water in Brabant zaten, werden de polders rondom Strijen-Sas door de Duitsers onder een klein laagje water gezet om een eventuele oversteek van de geallieerden te bemoeilijken. Vanaf de oprit van de Moerdijkbrug werden met tanks granaten afgeschoten richting Cillaarshoek en de Mookhoek, waar Duits geschut stond. De bewoners van Strijen-Sas werden toen geëvacueerd. Meeuw en Willempje werden ondergebracht in de watermolen in de Sint-Anthoniepolder. Mijn vader heeft Marien nog geholpen om de huisraad van Meeuw en Willempje over te krijgen naar de molen. Hun café op Sas werd plat gebombardeerd. 

Mijn moeder vertelde over oudoom Meeuw dat hij kon "eten als een dijker". Hij scheen ook altijd de koude koffie nog op te drinken. Meeuwis Boer overleed op 17-10-1959 na een hartaanval in de bus. Als weduwe woonde "Tante Wim" aan de Keizersdijk in Cillaarshoek, waar Marien op het erf in een bijgebouwtje woonde. Mijn oudtante overleed in een bejaardenwoning in Maasdam op 29-9-1982. Zij is op het kerkhof van Cillaarshoek begraven. 


13 januari 2013

Maaike van Driel (1859-1936) uit Strijen

Toen ik begon met het uitzoeken van mijn voorouders – het zal in 2002 zijn geweest – stuitte ik meteen bij mijn overgrootmoeder al op een probleem. Zij heet Maaike van Driel en mijn vader heeft haar nog goed gekend, want als weduwe woonde ze met haar jongste zoon, mijn opa Henk Bos, en diens gezin in één huis. 

In de kaartenbakken van het Streekmuseum Hoeksche Waard vond ik al snel een Maaike van Driel, geboren in 1845 in de Sint-Anthoniepolder als dochter van Paulus van Driel en Barbara Hoogvliet. Mijn vader had een ome “Pauw” (Paulus) en een tante “Beth” (Barbara), die beiden ouder waren dan mijn opa, dus dat leek helemaal te passen. Helaas overleed deze Maaike in oktober 1855 en in de 2 maanden daarna zouden nog 2 zusjes en 2 broertjes overlijden. Haar moeder, Barbara Hoogvliet, was toen al 39 jaar oud. Een jongere zuster met dezelfde naam kon ik in die kaartenbak niet vinden. 

Later bleek dat Barbara Hoogvliet op 43-jarige leeftijd op 2-12-1859 om 18:00 in Strijen opnieuw een dochter Maaike had gekregen, mijn overgrootmoeder. Van Maaike’s vele broers en zussen waren er 2 levenloos geboren en 7 jong overleden. Alleen haar broer Pieter (1857-87) werd 30 jaar oud. Dat verklaart meteen waarom mijn vader nooit familie van zijn grootmoeder heeft gekend.  

Maaike van Driel trouwde op 21-4-1880 in Strijen met Teunis Bos (1853-1923), een jongere zoon van Cornelis Cente Bos (1813-88) en Kommertje Hoek. Het paar kreeg 11 kinderen, waarvan er 9 de volwassen leeftijd bereikten en huwden.
“Henk” (Hendrik) Bos (1901-85)
Hun jongste zoon, mijn opa “Henk” (Hendrik) Bos, oud 34 jaar, tuinder te Maasdam, deed aangifte van het overlijden van zijn moeder, Maaike van Driel, 76 jaar, overleden op 24-1-1936 om 11 uur voormiddags, weduwe van Teunis Bos en dochter van Paulus van Driel en Barbara Hoogvliet, beiden overleden.




5 januari 2013

De strenge winter en overstromingen van 1709

Op 5 januari 1709 begon het plotseling enorm te vriezen, zodat in 4 dagen tijd de rivieren geheel bevroren raakten. Echter, nadat die strenge vorst ongeveer 3 weken had geduurd, sloeg het weer even plotseling om en raakten de rivieren weer los.
Toen het in het begin van februari weer begon te vriezen ontstond er een geweldige ijsdam - lopende van de droogten voor Sliedrecht tot Hardinxveld toe, terwijl alle killen eveneens door het ijs afgesloten waren. Voorbij Dordrecht passeerde er nagenoeg geen druppel water, terwijl men in Gorinchem met schuiten door de straten voer.
De dijk van Hardinxveld zonk voor een groot gedeelte weg, zodat er slechts een stuk van 1½ voet breedte op de oude hoogte bleef staan. Op 12 en 13 maart kon men het nog tegen houden met kistingen en rijspakkingen, maar daarna begon het water over de dijk te lopen. Direct werd opdracht gegeven de klok van Hardinxveld te luiden en een lantaarn aan de toren te hangen, wat het sein was voor de bewoners van de Alblasserwaard om zichzelf en het vee te bergen.
Al gauw had het gat een diepte van 26 voet en stond er een enorme stroom. Het gat werd zelfs 56 voet diep en men moest wachten tot de Waard gedeeltelijk vol was om de wiel te kunnen dichten. 7000 schuiten met aarde en zand werden aan de teen van de dijk gestort om het gat te dichten.
Die zomer bleef er 3 à 3½ voet water op het land staan, omdat de bemaling niet sterk genoeg was om het water in korte tijd weg te malen. Geholpen door droogte en oostenwind in de volgende winter gelukte het eindelijk om in maart 1710 de Alblasserwaard weer droog te krijgen.
De Staten van Holland gaven de inwoners van de Alblasserwaard voor zes jaar vrijdom van verponding (grondlasten) en voor vier jaar vrijdom van Hoorngeld en Oorgeld (belasting op koeien en paarden). In 1713 was men nog zo arm dat de Staten nogmaals vrijdom van belastingen moesten geven en wel tot 1717 toe.